Zestien 4K-beamers zijn er sinds begin dit jaar op de markt gekomen, zo blijkt uit een blik op de Pricewatch van technologiesite Tweakers. Ooit waren ze quasi onbetaalbaar voor een gewoon budget, maar vandaag hebben ze ook prijzen die competitief zijn met die van een tv. De goedkoopste in ons rijtje kosten iets meer dan 1.000 euro. Maar zijn ze wel interessant voor jou? Een checklist.
1. Beeld
Als je een home cinema wil, is het beeld natuurlijk extra belangrijk. Wat dat betreft zit je met een 4K-beamer zeker goed, want die zorgt voor knapperig ultra high definition-beeld. Alleen gewone hd-beelden komen nog wat fletser over op een projectorscherm. Televisies scoren dan weer beter in termen van beeldverversingssnelheid - handiger als je vaak naar sport kijkt of veel games speelt - maar ook op dat vlak zijn de projectoren aan een inhaalbeweging bezig.
2. Ruimte
De ruimte die je nodig hebt in je huiskamer is altijd in grote mate afhankelijk van hoe groot je scherm is. Voor de afstand projector-scherm moet je, bij een schermdoorsnede van 100 inch (254 cm, het geldende minimum), minstens een afstand van 3 meter tussen de twee hebben. Voor die tussen je zetel en het scherm geldt een afstand van zo’n 4 meter. In ieder geval: de minimumafstand die nodig is ligt gevoelig hoger dan bij een tv.
Het beeld van een beamer moet ook worden geprojecteerd op een wit vlak. Dat kan een witte muur zijn, maar dan komen natuurlijk ook eventuele oneffenheden in de verf naar boven, en die zal je ook zien op het ‘scherm’. De beste oplossing is een projectiescherm. Die vind je in allerlei maten en vormen: er zijn er die al dan niet een statief hebben, er zijn er die oprolbaar zijn en in het plafond moeten worden ingebouwd. Niet alle schermen zijn trouwens wit: sommige hebben een zilverachtige kleur, die omgevingslicht terugkaatst zodat je ook kunt kijken met de lichten aan.
3. Verduistering
Een projectorscherm heeft geen eigen lichtbron. De kamer moet dus verduisterd kunnen worden. Maar die verduistering hoeft bij de meeste projectoren niet meer volledig te zijn: moderne beamers hebben een krachtige lamp, die zelfs in minder verduisterde vertrekken een prima beeld geven.
De kracht van de lamp wordt in lumen uitgedrukt: de betere modellen leveren beeld aan zo’n 3.000 lumen. Naar een projectiescherm kijken kan in een kamer met vensters, maar de gordijnen moeten vanzelfsprekend dicht. Die nood aan een verduisterde kamer is bij een tv, die zijn eigen schermverlichting heeft, natuurlijk veel minder.
4. Aansluitingen
Toch iets om in de gaten te houden: de meeste beamers hebben maar maximum twee hdmi-ingangen. Ze zijn daar in het nadeel mee ten opzichte van tv’s, maar wel slechts lichtjes: 3 hdmi-poorten is bij televisietoestellen ook zo’n beetje het maximum. De eenvoudigste en goedkoopste manier om meerdere apparaten op diezelfde poort te krijgen is natuurlijk via een hdmi-switch, die voor prijzen tussen 30 en 50 euro in de winkel liggen.
5. Geluid
Veel beamers hebben wel ingebouwde speakers, maar die trekken het niet wanneer je een waarachtig cinema- of stadiongevoel wilt. Waar moderne tv’s vandaag prima ingebouwde speakers hebben, is het bij een beamer nog altijd het beste om een externe stereo- of surroundketen aan te sluiten. Die sluit je aan ter hoogte van de beeldbron (de gameconsole bijvoorbeeld), of in de A/V Receiver die op de beamer is aangesloten. Voor die systemen betaal je natuurlijk ook wel extra.